Op steeds meer melkveebedrijven wordt de productie aan mineralen (stikstof en fosfaat) op het bedrijf berekend aan de hand van de Bedrijfsspecifieke excretie. De zogeheten BEX systematiek. Het toepassen van deze methode is ook de basis van de Kringloopwijzer en geeft – de naam zegt het al – voor elk bedrijf een specifieke berekening van de uitscheiding aan mineralen op basis van het voerverbruik en de energiebehoefte van de koppel dieren op het bedrijf.

Met het gebruik van de BEX is het elk jaar wel wat meer onzeker hoe hoog de mestproductie precies uitvalt. Over de resultaten in 2020 kan worden gesteld dat – in het algemeen – het stikstofvoordeel in 2020 wat tegen viel. In een groot aantal gevallen was er zelfs niet eens sprake van een stikstofvoordeel, maar van een (klein) nadeel. Daarbij was het eiwitgehalte van het rantsoen  op de meeste bedrijven ook hoger dan in de voorgaande jaren.

Het lage voordeel (of nadeel) voor stikstof werd dan in veel gevallen weer gecompenseerd door een voordeel voor fosfaat. Daarbij lijkt het alsof het voordeel voor fosfaat dat met BEX systematiek wordt behaald elk jaar groter te worden. Dit is niet alleen een voordeel bij de gebruiksnormen, maar ook voor de verwerkingsplicht en de verantwoorde groei melkveehouderij.

Voor het stikstofvoordeel (of nadeel) gold dat gemiddeld een voordeel van 1% op de stikstofproductie werd gerealiseerd. Wordt gekeken naar verschillen tussen bedrijven dan gold dat 90% van de bedrijven een stikstofproductie realiseerde die varieerde tussen de – 10% tot +14% van de forfaitaire productie. Dus een voordeel van zo’n 10% tot een nadeel van 14%.

Het gemiddelde fosfaatvoordeel in de BEX bedroeg gemiddeld ruim 20%. Redenen hiervoor zijn dat het fosforgehalte in het krachtvoer in 2020 wat lager waren en ook de gehalten in het ruwvoer waren wat lager.  Het BEX voordeel voor fosfaat lijkt jaar op jaar toe te nemen, maar dit geldt uiteraard niet voor elk bedrijf. Het blijft zaak om ook voor de BEX gedurende het jaar een vinger aan de pols te houden.